Cockerill Maintenance & Ingénierie
Cockerill Maintenance & Ingénierie
Cockerill Maintenance & Ingénierie
Cockerill Maintenance & Ingénierie
Cockerill Maintenance & Ingénierie
Cockerill Maintenance & Ingénierie
Cockerill Maintenance & Ingénierie
Cockerill Maintenance & Ingénierie
Cockerill Maintenance & Ingénierie
Cockerill Maintenance & Ingénierie
Cockerill Maintenance & Ingénierie
Cockerill Maintenance & Ingénierie
Cockerill Maintenance & Ingénierie
Cockerill Maintenance & Ingénierie
Cockerill Maintenance & Ingénierie

    Cockerill Maintenance & Ingénierie

    Met zijn vloeroppervlakte van 8.500 m² biedt dit gebouw extra ruimte voor de kantoren van het studiebureau CMI, die jarenlang in het kasteel waren ondergebracht.

    Hoewel dit nieuwe administratieve gebouw een privéproject was, kaderde het in de ruimere context van stadsvernieuwing van de stad Seraing.

    Het werd opgetrokken naast het kasteel van CMI, op de site van de bestaande hallen. Een deel van het shed-dak en één gevel van deze hallen zijn behouden gebleven, echter zonder handhaving van hun functie. De structuur bestaat hoofdzakelijk uit stalen balken en kolommen, met vloerelementen uit voorspanbeton en stijve kernen uit gewapend beton.

    Omdat dit gebouw zich in de alluviaalvlakte van de Maas bevindt, rusten de funderingen minstens op het Maasgrind; voor de zware lasten steunen ze op de onderliggende bedrock (het vaste gesteente).

    Opvallend is de grote uitkraging bestaande uit metalen vakwerkliggers op de zuidwestelijke hoek. Langs deze kant zijn ook nieuwe stadsinrichtingen voorzien.

    Drie van deze vakwerkliggers zijn ingeplant langs de gevels binnen in het gebouw en rusten op een hoofdbalk die de belasting overbrengt naar een structuur uit voorspanbeton die rechtstreeks op het 10 meter dieper liggende vaste gesteente (bedrock) steunt.

    De eerste fase van de werken bestond uit de afbraak van de hallen. De gevel aan de kant van het park en een deel van het shed-dak van voornoemd bouwwerk zijn echter behouden gebleven. Voor de afbraakwerken werden uitgevoerd, moesten er heel wat maatregelen worden genomen om de energievoorziening van het kasteel tijdens de werken veilig te stellen. De hoogspanningstransformatoren en de gasontspanningscabine bevonden zich immers in de sloopzone.

    De brutovloeroppervlakte van zo’n 8.500 m² strekt zich uit over vijf bouwlagen. De buitenschil bestaat uit bijzonder goed geïsoleerde gordijngevels en een metalen huid. De openingen in deze laatste optimaliseren de natuurlijke lichtinval en beperken de warmtetoevoer door zoninstraling.

    Het verwarmingswater wordt geproduceerd door twee condenserende gasgestookte HR-verwarmingsketels. Een koelaggregaat met watergekoelde condensor, gecombineerd met een luchtkoeler, zorgt voor de productie van ijswater.

    De lokalen worden verwarmd en gekoeld d.m.v. dynamische balken. Er wordt slechts gekoeld tijdens bijzonder warme periodes (binnentemperatuur van meer dan 28 °C). Het verbruik van de hulpapparatuur kan worden beperkt dankzij een natuurlijke ventilatie in de tussenseizoenen, gestuurd door een GTB-systeem en een weerstation.

    Twee luchtbehandelingscentrales van het type met dubbele luchtstroom, uitgerust met warmtewielen, behandelen de hygiënische verse lucht die rechtstreeks in de dynamische balken stroomt.

    Voor een goed regenwaterbeheer is een groendak voorzien waardoor het water niet meteen wegstroomt en het in de riolering geloosde debiet verkleint. Met het water uit het regenwaterreservoir kunnen de sanitaire toestellen (wc’s, urinoirs) worden gevoed en kan er ook worden gesproeid en schoongemaakt.

    Er werd een nieuw hoogspanningslokaal ingericht voor de drie hergebruikte hoogspanningstransformatoren met een totaal vermogen van 1.760 kVA.

    In de kantoren zijn de verlichtingstoestellen uitgerust met fluorescentielampen met elektronische HF-voorschakelapparaten. En de werking van deze toestellen wordt gestuurd door aanwezigheidsdetectoren. De aan de gevelkant geïnstalleerde verlichtingstoestellen zijn tevens voorzien van een sensor die het lichtsterkteniveau meet. Door middel van deze sensor kan het vermogen van elk verlichtingstoestel worden gemoduleerd om een constant lichtsterkteniveau te verzekeren en rekening te houden met het daglicht.

    Het hele gebouw is uitgerust met een algemene branddetectie-installatie conform de NBN S 21-100, alsook met een installatie ter beveiliging tegen intrusie ter hoogte van de voornaamste toegangen van de benedenverdieping, en met een toegangscontrolesysteem.

    Opdracht

    Volledige opdracht stabiliteit, speciale technieken, EPB, en veiligheids- en gezondheidscoördinatie

    • 11 foto's
    • Locatie